header-bow

Mentor-ouderavonden om van elkaar te leren

Op de Leon van Gelderschool, een middelbare school in Groningen, bruist het van de initiatieven om ouders te betrekken bij het onderwijs van hun kind. Zoals de mentor-ouderavonden waar alle ouders van een mentorgroep met elkaar bespreken wat er in de klas gebeurt en hoe ze hun kind kunnen helpen. Ouders leren vooral veel van elkaar.

Vier jaar lang dezelfde mentor die met leerlingen en ouders meegroeit


Op de Leon van Gelderschool zitten vmbo-, havo- en vwo-leerlingen vier jaar lang in dezelfde klas. Ze krijgen les van dezelfde docenten en hebben gedurende vier jaar dezelfde mentor. De relatiedriehoek leerling-school-ouders kan op deze manier echt worden opgebouwd. Leerlingen, docenten en ouders leren elkaar goed kennen in die vier jaar, zo vertelt rector Hiltje Rookmaker. ‘We hebben gemerkt dat als het eerste contact tussen ouders en school er eenmaal is, de band beter wordt en die band ook in stand wordt gehouden.' Elk nieuw schooljaar begint met een nieuwjaarsborrel waar ouders met de docenten kennis kunnen maken. Tegelijkertijd leren ouders ook elkaar kennen, want via hun kinderen hebben ze vier jaar lang met elkaar te maken. De mentor organiseert een paar keer per jaar een mentor-ouderavond, waar ouders elkaar ontmoeten, horen wat er speelt in de klas en daaromheen, en kunnen overleggen hoe ze de ontwikkelingen van hun kind thuis kunnen ondersteunen.

Ouders houden elkaar scherp en leren van elkaar op mentor-ouderavonden


Richard Dijkstra (44) is vader van een zoon van 13 jaar. Hij vindt deze mentor-ouderavonden heel geslaagd, omdat ze ertoe leiden dat ouders een gemeenschap worden. ‘Ouders hebben elkaar veel te bieden. Je ontmoet gelijkgestemden, want ouders zitten in hetzelfde schuitje met hun pubers. Door met elkaar hierover te praten leer je van de perspectieven van anderen en kom je op nieuwe ideeën.’, aldus Dijkstra. ‘Zo hebben we laatst besproken dat kinderen tot laat in de avond nog met elkaar liggen te Whatsappen. Er werden oplossingen bedacht die voor veel ouders nuttig en zinvol waren. Zo hanteerden sommige ouders de regel dat de telefoon beneden blijft als hun kind naar bed gaat, of dat het mobieltje om 10 uur ’s avonds uit gaat.' Dijkstra wil wel meer van dit soort avonden. ‘Je houdt elkaar als ouders scherp en de school creëert interactie zonder ouders te overvragen.’

Docenten en ouders in de werkgroep Ouderbetrokkenheid


De school heeft een werkgroep Ouderbetrokkenheid waar twee docenten met drie ouders uit de ouderraad nieuwe ideeën en mogelijkheden bespreken om de relatiedriehoek leerling-school-ouders verder te versterken. Ze stemmen wensen en behoeften van ouders, leerlingen en docenten op elkaar af en regelen events. Bettine Schaap (27), docente Beweging en mentor, is lid van de werkgroep. ‘We gaan het ouderplan verbeteren. Daarin staat beschreven hoe school, ouders en kinderen met elkaar omgaan. En waar we extra aandacht aan willen besteden. Verder willen we de drempel verlagen voor ouders om op vakdocenten af te stappen. We ontwikkelen daarvoor een ‘wie is wie’ boekje met foto’s en beschrijvingen van alle vakdocenten. Dat idee hebben we eerst aan ouders voorgelegd, die ons waardevolle tips gaven. Een ander voorbeeld van een idee vanuit de ouders is het online-klassenbord, een gesloten website waar mentoren foto’s en verhalen uit de klas kunnen delen. Zodat ouders kunnen zien waar de klas mee bezig is. Maar voordat het zover is gaan we eerst nog uitzoeken hoe leerlingen hier tegenaan kijken.'

Ouderbetrokkenheid uit zich op verschillende niveaus

Ouderbetrokkenheid heeft verschillende vormen. ‘Belangrijkst is dat elke ouder op zijn of haar manier mee kan doen en op de hoogte blijft van de opleiding van het kind.’, aldus Fokje Lap-Swiersema (52). Ze is docente Zorg en Welzijn en zit ook in de werkgroep Ouderbetrokkenheid. ‘Op het voortgezet onderwijs valt er niet zoveel te participeren, maar de betrokkenheid blijft. Er zijn ouders die het liefst zoveel mogelijk helpen op school en daarom in de ouderraad zitten. Maar er zijn ook ouders die heel betrokken zijn maar die we nauwelijks op school zien.’, aldus Fokje. ‘Dat zijn ouders die thuis meehelpen met huiswerk, een luisterend oor bieden of meegaan naar open dagen van het mbo.’ Belangrijk is ook om aan te sluiten op de behoefte van leerlingen. 'Het is de rol van mentoren om aan leerlingen de vraag te stellen waarin hun ouders hen kunnen helpen of begeleiden.'

Sommige ouders tonen zich wel heel erg betrokken: curling parents

Schaap vult aan: ‘Sommige ouders willen echt alles weten van hun kind. Dat stellen leerlingen niet altijd op prijs. Daar moet je een balans in vinden. Als het kind bijvoorbeeld niet wil dat ouders gebeld worden over iets dat op school is voorgevallen, dan bel ik niet meteen. Ik geef ze de kans en de tijd om het zelf aan hun ouders te vertellen, voordat ik contact opneem.' Het kind staat voorop bij de mentoren, aldus Schaap. 'Er zijn ook ouders die alles voor hun kind willen oplossen. Die mailen meteen als een leerling een probleem heeft met een docent. Deze ouders houden we een spiegel voor door te benadrukken hoe goed de leerling het zelf doet. Of we vragen ouders hun kind de ruimte te bieden het zelf op te lossen. Want daar leren ze het meest van.' Richard Dijkstra, ouder, herkent dit fenomeen als ‘curling parents’: ouders die zo betrokken zijn dat ze kinderen hun eigen problemen niet gunnen, maar het pad vrij maken en alles voor ze wegpoetsen als een echte curler. Dijkstra: ‘Ouders moeten een modus vinden tussen die ‘curling parent’ en de afwezige ouder. Je puber ondersteunen en faciliteren bij zijn eigen successen en fouten, zonder hem teveel op de huid te zitten. Ouders mogen betrokken zijn, maar niet controlerend. Gun je kind zijn eigen problemen.’

Wat kunnen ouders doen om betrokkenheid op school te creëren?

Rector Hiltje Rookmaker vindt dat ouders initiatief mogen tonen. ‘Ik zou ouders willen oproepen om liever te snel en te vaak bij school aan te kloppen, dan te laat. Neem het initiatief en wees niet te bang. Het doel is toch om het onderwijs te verbeteren? Wie kan daar tegen zijn? Ik denk dat het belangrijk is om als school hiervoor open te staan en vooral naar elkaar te blijven luisteren.’ De beide docenten sluiten zich daarbij aan. Ze vinden dat leerkrachten niet meteen moeten denken: ‘Daar hebben we weer zo’n zeurende ouder.’, maar oplossingsgericht denken en handelen: ‘Wat kunnen we hier mee doen?’

Ouder Dijkstra voegt er aan toe dat scholen zich open moeten stellen voor ouders die graag betrokken willen zijn. En geen energie te steken in ouders die niet willen. ‘School moet hierin de behoefte van ouders respecteren. Laat alle ouders op hun eigen manieren betrokken zijn bij school.’

deel op facebook